Paphiopedilum lowii 4N "US Type"

Low's Paphiopedilum komt oorspronkelijk uit Sumatra, het Maleisische schiereiland, Borneo, Java en Celebes. Ze groeien dichtbij water of in gebieden met zware regenval en worden meestal gevonden op heldere locaties, vaak zelfs gedurende een deel van de dag in de volle zon. Hoewel ze meestal gevonden worden op hoogten van 760-1370 m, zijn er meldingen dat ze veel lager of hoger te vinden zijn. Zijn wortels duiken in dik mos op bomen, en in mos of in humus die tegen klifmuren groeit.

Deze orchidee is een middelgrote orchidee met 4 tot 6 helder donkergroene bladeren die tot 40cm lang worden.

De plant bloeit in de lente en de zomer op een rechtopstaande wijze. De 60 tot 100cm lange steel eindigt in 2 tot 7 opeenvolgende bloemen De bloemen hebben geel met paarse, behaarde schutbladeren. Het uiteinde van de horizontale bloemblaadjes is violet tot roze

Het achterste bloemblad is geel tot groen en aan de basis gekleurd bruin of kastanje met radiaal spreidende strepen. De lip is groenachtig bruin tot donkerbruin en heeft meestal donkerdere aders die duidelijk zichtbaar zijn. Het onderste bloemblad is lichtgroen.

Deze soort heeft een lichtniveau van 20000-30000 lux nodig. Sterke luchtbeweging is belangrijk.

Soortgelijke gedurende het hele jaar - gemiddelde temperaturen op dag 25-27 ° C, gemiddelde nachttemperaturen 16-17 ° C. In de natuur moeten de planten zich aanpassen aan temperaturen van 4-6 ° C hoger of 2-3 ° C lager dan aangegeven.

De Paphiopedilum lowii heeft het grootste deel van het jaar een vochtigheidsgraad van 80% nodig. Deze planten moeten vaak worden bewaterd met slechts een geringe droging tussen de gietbeurten.

Het substraat moet altijd los en doorlatend zijn, eentje dat vocht vasthoudt, maar niet absorbeert. Aan het gebruikte mengsel kan veenmos worden toegevoegd, vooral als er een lagere luchtvochtigheid is op de standplaats.

Ze zijn zeer tolerant zowel voor de ophoping van zouten als voor het ontbindende substraat. Paphiopedilum lowii is in staat om het teveel aan zout en meststoffen, evenals het ontbindende substraat, beter te overleven dan de meeste andere soorten, maar het mag niet te lang bloot worden gesteld aan dergelijke omstandigheden, omdat het uiteindelijk problemen met de wortel kan veroorzaken.

Planten moeten wekelijks of om de twee weken worden bemest met kunstmest voor orchideeën. De meststof met een hoog stikstofgehalte en meststof met een verhoogde hoeveelheid fosfor moet het hele jaar door afwisselend worden gebruikt.

Paphiopedilum lowii orchidee moet om de 2-3 jaar worden verpot. Verpotten gebeurt meestal in de late winter of het vroege voorjaar.

Rustperiode:
In de winter moet het water enigszins worden verminderd, vooral in het geval van planten die worden geteeld in donkere omstandigheden van een korte dag. Maar ze mogen niet volledig opdrogen. Een korte rustperiode is nodig om de bloei te starten.