Bulbophyllum falcatum

Bulbophyllum falcatum is een bijzondere soort afkomstig uit tropisch West- en Centraal-Afrika, waar hij groeit in vochtige, schaduwrijke laaglandbossen. Deze soort behoort tot een van de grootste en meest diverse geslachten binnen de orchideeënfamilie, en is geliefd om zijn unieke bloeiwijze die doet denken aan een miniatuurkunstwerk uit de natuur.

Oorsprong

Bulbophyllum falcatum is een bijzondere orchidee afkomstig uit tropisch Afrika, met een verspreidingsgebied dat zich uitstrekt van Sierra Leone in het westen tot Zuidwest-Kenia in het oosten. De plant groeit als epifyt in vochtige, schaduwrijke laagland- en submontane bossen tot op hoogtes van circa 1800 meter. Deze brede verspreiding weerspiegelt de aanpassingskracht van de soort aan diverse tropische habitats.

Kenmerken

Wat Bulbophyllum falcatum zo opvallend maakt, is zijn schorpioenvormige bloeistengel met rijen dieprode tot bijna zwarte bloemetjes aan één zijde van een platte ‘kam’. De bloemen zijn klein maar talrijk, en vormen samen een opmerkelijk symmetrisch patroon dat sterk contrasteert met het frisgroene blad. De bladeren zelf zijn langwerpig en glanzend, groeiend vanuit ovale pseudobulben. Deze plant blijft vrij compact en is daardoor uitermate geschikt voor de vensterbank of een speciale plek in een verwarmde kas of plantenruimte.

Verzorging

Licht

Geef deze orchidee helder, indirect licht. Vermijd direct zonlicht, vooral in de middag, om bladverbranding te voorkomen.

Temperatuur

Bulbophyllum falcatum houdt van warme omstandigheden en voelt zich het beste bij temperaturen tussen 20 en 28 °C. Koelere nachten tot circa 16 °C worden goed verdragen.

Substraat

Gebruik een luchtig, vochtretentief substraat, bijvoorbeeld een mix van fijn orchideeënschors, sphagnum en een beetje veenmos. Zorg voor goede drainage om wortelrot te voorkomen.

Luchtvochtigheid

Deze soort gedijt bij een hoge luchtvochtigheid van 60–80%. Een luchtbevochtiger of regelmatig sproeien helpt om aan deze behoefte te voldoen, zeker in droge binnenruimtes.

Voeding

Voed de plant tijdens de groeiperiode wekelijks met een sterk verdunde orchideeënmest (1/4e van de aanbevolen dosering). In de rustperiode is voeding niet nodig.

Water geven

Houd het substraat constant zeer licht vochtig met gedemineraliseerd water of schoon regenwater. Laat het niet volledig uitdrogen, maar vermijd ook natte voeten. In de winter mag de watergift iets worden verminderd.

Bloei

De bloei verschijnt vaak in het voorjaar of najaar, maar kan onder constante omstandigheden ook tussendoor optreden. De bloeiwijze is kortlevend, maar indrukwekkend door de hoeveelheid bloemen en het ongebruikelijke uiterlijk.