Paphiopedilum parishii is een ware excentriekeling onder de slipperorchideeën. Deze bijzondere soort uit Zuidoost-Azië staat bekend om zijn spectaculair gedraaide bloemdelen en meervoudige bloeiwijze. Een must-have voor elke verzamelaar die iets echt unieks zoekt.
Oorsprong
Paphiopedilum parishii is een botanische soort die van nature voorkomt in het noordelijke deel van Zuidoost-Azië, met name in het grensgebied van Myanmar, Thailand, Laos, Vietnam en de Chinese provincie Yunnan. De soort werd halverwege de 19e eeuw ontdekt door de Britse plantkundige Charles Parish, aan wie de plant ook zijn naam te danken heeft. Hij groeide in een tijd waarin veel Europese botanici naar Azië trokken op zoek naar onbekende orchideeën.
In het wild groeit P. parishii meestal als terrestrische of lithofytische plant op steile, schaduwrijke hellingen in bergbossen, op hoogtes tussen de 900 en 1600 meter. Daar nestelt hij zich tussen dikke lagen mos, humus en afgevallen bladeren, vaak op licht kalkrijke ondergrond of verweerd gesteente. Door de hoge luchtvochtigheid, constante mistnevels en milde temperaturen in deze gebieden ontwikkelde de soort een voorkeur voor koele, vochtige omstandigheden met beperkte lichtinval.
Kenmerken
Wat deze soort uitzonderlijk maakt, is zijn meerbloemige bloeiwijze met bloemen die vaak spectaculair verwrongen sepalen en petalen hebben. De bloemen zijn meestal groenachtig met paarse strepen en gedraaide, slanke zijbladen die soms wel 15 cm lang kunnen worden. De bloemlip heeft de typische slippervorm, zacht gekleurd in crème met paarse tinten. De bloeiwijze draagt vaak 3 tot 5 bloemen tegelijk, wat relatief zeldzaam is binnen het geslacht.
De plant zelf vormt een compacte rozet van grijsgroene bladeren met een subtiele tekening. De totale hoogte van de bloeistengel kan variëren van 20 tot 40 cm.
Verzorging
Licht
Licht, maar zonder direct zonlicht. Ideaal is gefilterd oost- of westlicht. Te fel zonlicht leidt snel tot bladverbranding.
Temperatuur
Deze soort verlangt gematigde tot koelere omstandigheden:
- Overdag: 18–24 °C
- ’s Nachts: 14–17 °C
Substraat
Een luchtig, vochtvasthoudend mengsel op basis van fijn boomschors met een klein beetje sphagnum mos eventueel. Vermijd grove bestanddelen. Zorg voor een stabiele, goed doorlatende basis.
Luchtvochtigheid
Ideaal is een luchtvochtigheid van 60–80%. Een luchtbevochtiger of regelmatig sproeien kan noodzakelijk zijn in droge periodes. Zorg daarnaast ook voor een lichte luchtverplaatsing (geen tocht) om schimmels en bacteriën geen kans te geven in een vochtige omgeving.
Water geven
Gebruik altijd gedemineraliseerd water, eventueel gemengd schoon regenwater, op kamertemperatuur. Houd het substraat licht vochtig, maar nooit nat. Laat het medium tussen gietbeurten licht uitdrogen alvorens weer water te geven.
Voeding
Gedurende het groeiseizoen eens per 2–3 weken licht bijmesten met een sterk verdunde hoogwaardige orchideeënvoeding. In de winter enkel bij tekenen van groei.
Bloei
Paphiopedilum parishii bloeit meestal in het voorjaar tot de vroege zomer. Elke volwassen scheut bloeit eenmaal. Nieuwe scheuten ontwikkelen zich vrij traag, maar eenmaal volgroeid zijn ze vaak krachtig genoeg voor een weelderige bloei.