De Dendrobium canaliculatum is een van de opvallendere soorten binnen het grote Dendrobium-geslacht. Deze compacte orchidee trekt direct de aandacht met zijn smalle, gegroefde bladeren en speels gevormde stengels. Maar het zijn vooral de bloemen die deze soort bijzonder maken: trosjes van kleine, stervormige bloemetjes met een exotisch tintje, vaak in tinten van crème, geel, bruin of paars. Dit is een orchidee voor de echte liefhebber, die houdt van planten met karakter en een natuurlijke uitstraling.
Oorsprong
Dendrobium canaliculatum komt oorspronkelijk voor in Noord-Australië en Nieuw-Guinea. Daar groeit hij als epifyt op bomen in warme, droge bossen, vaak blootgesteld aan veel zonlicht en periodieke droogte. Deze herkomst bepaalt sterk hoe je hem het best verzorgt.
Kenmerken
Deze orchidee heeft een grillige groeiwijze, met slanke, vaak knoestige stengels (ook wel ‘pseudobulben’ genoemd) die bedekt zijn met smalle, geulvormige bladeren. De plant blijft vrij compact, maar maakt door zijn structuur en bloei een wilde, bijna ruige indruk. De bloemen verschijnen meestal in het voorjaar en staan vaak met meerdere tegelijk op een korte steel.
Verzorging
Licht
Dendrobium canaliculatum houdt van veel licht, zelfs direct zonlicht in de ochtend of late middag. Een plek op het zuiden of westen is ideaal, mits de plant geleidelijk aan zonlicht gewend wordt om bladverbranding te voorkomen.
Luchtvochtigheid
Hoewel deze soort uit vrij droge gebieden komt, waardeert hij een matige tot hoge luchtvochtigheid (rond de 60-80%). Zorg voor voldoende ventilatie, vooral bij hogere luchtvochtigheid, om schimmelproblemen te voorkomen.
Temperatuur
Deze Dendrobium is een warmteminnende soort en gedijt het best bij temperaturen tussen 20 en 35 °C overdag. ’s Nachts mag het wat afkoelen, maar probeer temperaturen onder de 15 °C te vermijden. Hij houdt van een uitgesproken verschil tussen dag- en nachttemperaturen.
Water geven
In de groeiperiode (lente en zomer) mag de plant regelmatig water krijgen, maar laat het substraat altijd goed uitdrogen tussen de gietbeurten. In de rustperiode (herfst en winter) heeft deze soort aanzienlijk minder water nodig. Geef dan slechts af en toe een beetje, zodat de stengels niet volledig verschrompelen.
Voeding
Tijdens actieve groei kun je eens per maand een orchideeënvoeding geven, verdund tot halve sterkte. In de rustperiode is bemesten overbodig, want de plant slaat dan energie op voor de volgende bloei.
Substraat
Gebruik een zeer luchtig, grof mengsel, zoals grove bark, houtskool en een beetje perliet. Deze soort houdt van een snelle afwatering en een wortelomgeving met veel luchtcirculatie. Je kunt hem ook op een kurkschors of boomtak monteren, zoals in zijn natuurlijke omgeving.
Bloei
Dendrobium canaliculatum bloeit meestal in het voorjaar, vaak na een droge, koelere periode. De bloemen zijn klein maar talrijk en hebben vaak een fijne, kruidige geur. Laat uitgebloeide bloeistelen zitten tot ze vanzelf indrogen.
Rustperiode
Na de bloei en in de koelere maanden gaat deze soort in rust. Verminder watergift drastisch en stop met bemesten. De bladeren kunnen deels afsterven, maar dat is normaal. Zodra nieuwe scheuten verschijnen, kun je de verzorging weer opvoeren.